Lesniveau

Veel mensen denken dat paardrijden heel makkelijk is. “Je gaat op het paard zitten en hij doet het werk” zeggen ze vaak. Maar het tegendeel is waar. Paardrijden is best moeilijk (maar wel leuk). Allereerst heb je, om goed te kunnen paardrijden, veel balans nodig. Bovendien moet je steeds met het ritme van de bewegende pony mee kunnen gaan. Je hebt hiervoor ritmegevoel nodig. Op de pony ‘praat’ je met hem via jouw lichaam: met jouw handen , benen en ‘zit’. Om allerlei verschillende dingen aan de pony te kunnen vertellen, heb je heel veel coördinatie nodig. Het duurt best lang voordat je zoveel controle hebt over je lichaam dat je al die signaaltjes goed aan de pony kunt doorgeven.
Ook moet je een goede ‘kuddeleider’ zijn voor de pony: je moet hem dus rustig en zelfbewust kunnen laten weten dat hij jou kan vertrouwen en jou moet volgen.
Als je zelf echt goed bent in het paardrijden, kun je leren hoe je de pony moet trainen om hem nog mooier, soepeler en gehoorzamer te maken. Je gaat steeds meer samenwerken: het lijkt alsof jullie samen dansen!
Uit onderzoeken is gebleken dat, als je maar één of enkele keren per week rijdt, het ongeveer zes jaar duurt voordat je echt een gevorderde ruiter bent, die in staat is om een pony nieuwe dingen te leren. Je hoeft je bij de pony’s dus niet te vervelen!

Bij ponymanege Equito delen we de groepen in naar niveau. We werken met kleine groepen van maximaal acht ruiters, zodat we alle ruiters veel aandacht kunnen geven.

Ponyvriendjes
Dit is jouw kennismaking met onze pony’s. Je leert veilig en goed omgaan met de pony’s en leert de eerste beginselen van de ponytaal. Met voltige en ruitergymnastiek oefen je jouw balans. Je leert netjes sturen in stap en lichtrijden in draf. Deze starterscursus duurt 10 weken en is de opstap naar de ‘vaste’ groepslessen.

Beginners
De naam zegt het al: je begint bij de beginners. Hier leer je de basis van het paardrijden. Je leert stappen en draven (lichtrijden) en figuurtjes sturen. We letten heel goed op jouw houding. Hoe beter je op de pony zit, des te minder hinder je de pony. Bovendien is het dan veel makkelijker om hem te vertellen wat hij moet doen. En heel belangrijk: je valt er niet zo gauw af als je goed zit! Daarnaast doen we veel spelletjes met de pony’s. Zo leer je spelenderwijs ponyrijden. Zodra je eraan toe bent, mag je galopperen. Eerst houden we de pony aan de lange lijn of loopt er iemand mee. Als je dat goed kunt, ga je om beurten ‘los’ galopperen.

Minst gevorderd
Je kent nu de meeste manegefiguren. Je kunt in galop blijven zitten en jouw pony over de hoefslag sturen. Je leert nu om meer controle over de pony te hebben. Meestal lopen de pony’s niet meer in een rijtje achter elkaar aan, waardoor je echt zelf moet sturen. Dit lukt alleen als jij je gedraagt als een goede ‘kuddeleider’: duidelijk, rustig en zelfverzekerd, met een goed plan in je hoofd. Je leert om in draf goed te blijven ‘doorzitten’. Je rijdt vaak zonder beugels om jouw balans te verbeteren. Je oefent de verlichte zit en gaat over balkjes draven. Als dit goed gaat, mag je jouw eerste echte sprongetje maken. Natuurlijk doen we ook nog regelmatig een leuk spelletje met de pony’s. Als je het leuk vindt, kun je nu meedoen aan de dressuurwedstrijden.

Half gevorderd
Je moet nu zelf iedere pony in stap, draf en galop kunnen zetten. Je galoppeert meestal met de hele groep tegelijk. Je leert hoe je de pony met kleinere hulpen kunt laten gehoorzamen, door meer met je zit en je benen te werken en de teugels veel preciezer te gebruiken. Het rijden zonder beugels en ook het stappen en draven zonder zadel mag geen probleem meer zijn. Je leert een lijntje van twee of meer hindernissen springen. We maken een begin met het rijden van de zijgangen (volte openen en wijken voor de kuit). Je kunt jouw Ruiterbewijs gaan halen. Bij mooi weer ga je in de zomermaanden ook af en toe een buitenritje maken. Bovendien kan je meedoen aan allerlei shows en activiteiten.

Gevorderd
De gevorderde ruiter kan een pony in drie gangen netjes door de baan heen rijden. Natuurlijk besteden we nog steeds aandacht aan de houding en de hulpen van de ruiter, maar de aandacht komt steeds meer te liggen bij het trainen van de pony. Je ontwikkelt jouw ‘ruitergevoel’ steeds verder, zodat je een pony kan aanvoelen en inschatten. Zo kun je steeds beter met de pony samenwerken. Je leert om een pony ‘aan de teugel’ te rijden en je leert zijgangen als ‘wijken voor de kuit’, ‘schouderbinnenwaarts’ en ‘travers’ in stap en later ook in draf. Bij het springen leer je om een parcours te springen. Hiervoor moet je de pony voor en na de hindernissen goed onder controle hebben.

Ver gevorderd
Bij deze groep ervaren ruiters besteden we nog steeds aandacht aan alle bovengenoemde dingen. Zo leer je jezelf geen foutjes aan en wordt je ruitergevoel steeds verder ontwikkeld. Je leert steeds beter hoe je een pony moet trainen en je kunt een heleboel figuren en oefeningen correct uitvoeren zonder er echt bij na te hoeven denken. Je bent nu zover dat je een pony nieuwe dingen kunt gaan leren. De pony leert dus van jou, in plaats van dat jij van hem leert!
Bij het springen leer je om de pony ‘goed te plaatsen’. Hiermee bedoelen we dat je de pony steeds op de juiste afstand voor de hindernis kunt brengen, zodat hij goed af kan zetten voor de sprong.